interviews.jouwweb.nl

'Je bent nu immaterieel erfgoed'

Gepubliceerd op 25 september 2018 om 20:24

Dhr. X werkt als molenaar. Vol liefde en passie voor zijn vak vertelt hij over het oude en oerhollandse ambacht in een interview.

Werk

U bent molenaar van een molen die graan maalt. Kunt u wat vertellen over het productieproces van graan?

Het productieproces op die molen in gaat als volgt: het graan komt binnen en wordt in silo’s gestort. In die silo’s kunnen we bijna 70 ton graan opslaan. Met een transportsysteem halen we het graan naar boven. Boven hebben we drie koppels molenstenen. Elke molensteen heeft zijn eigen kenmerken. Sommige molenstenen zijn geschikt voor hardere soorten graan, andere voor zachtere. Boven kan ik bepalen naar welke steen ik het graan laat lopen. Na het malen gaat het graan weer naar beneden, waar het wordt opgevangen in mengketels. We kunnen het vandaar uit gelijk in zakken laten lopen, maar we kunnen het ook nog door een machine laten lopen om de bruine vliesjes er uit te halen. Dan wegen we het af en doen we het in zakken van meestal 25 kilogram, al hebben we ook klein verpakkingen.

Op de molen hier is dat anders. Deze molen heeft geen silo’s en geen transportsysteem. We takelen het hier naar boven met een takelsysteem wat ook op windkracht draait. De zakken worden naar boven gehesen en in de bak boven de molenstenen gestort. Dan malen we en doen we het gelijk in zakken.

Produceert u nog grote hoeveelheden?

Ja, maar niet meer zo gigantisch veel als het vroeger was. We hebben niet elke dag te malen.

De molen staat dus ook regelmatig stil?

Ja, maar hij kan ook draaien zonder te malen. Boven kan je dat los koppelen. Als hij draait, wil dat dus niet zeggen dat er ook gemalen wordt. Dat doet de molen hier veel. We draaien twee of drie keer in de week met de molen.

Kunt u met deze molen elektrisch malen, of bent u afhankelijk van de wind?

We zijn echt afhankelijk van de wind. We proberen zo veel mogelijk op zaterdag te malen, als we open zijn, maar het gebeurt weleens dat er zaterdag geen wind is. Dan maal ik doordeweeks.

In een interview met een website zei u dat de molen waarop u werkt een tijd niet meer in bedrijf was geweest, maar het weer verdiende om aan de slag te gaan. Wat maakte dat u zo graag in die molen aan de slag wilde?

Dan moeten we terug naar de jaren ’70. In die tijd waren er nog maar een paar molens in Nederland die gebruikt werden. De rest stond stil of draaide op vrijwillige basis. Toen is er op de molen waar ik werk opnieuw een vakmolenaar begonnen. Dat heeft een enorme vlucht gegeven aan het vak van molenaar. Molenmeel werd immens populair. Binnen de kortste keren werd de desbetreffende molen een enorm bedrijf. De molen werd helemaal ingericht tot productiemolen. Toen ik voor het eerst op die molen kwam, in 2004, was er geen korrel graan meer te vinden. Tot 2000 was de molen in bedrijf, en van de een op de andere dag stopte dat. Toch zag ik daar een prachtige productiemolen staan. Ik vond het echt zonde dat er niks meer mee gedaan werd en wilde er echt wat mee gaan doen. Eerst zijn we op vrijwillige basis gaan malen. In 2009 vroeg de stichting [plaatsnaam] molens mij of ik het zag zitten om er een bedrijf van te maken. Toen kon ik fulltime molenaar worden, wat ik van kinds af aan al wilde.

Bent u er bang voor dat de molen weer leeg komt te staan, als u er ooit mee stopt?

Daar ben ik niet zo bang voor. In [plaatsnaam] hebben we het geluk dat er een aantal jonge molenaars lopen. Je weet nooit hoe het loopt in hun leven, maar een van hen is zo molengek, dat dat er wel in zal blijven zitten. Wie weet wordt dat mijn opvolger. Anders moeten we er zeker naar zoeken, maar ik hoop er nog wel vijftig jaar te werken.

U zei eerder in het interview dat het vak van molenaar in de jaren ’70 bijna was uitgestorven. Ligt dat inmiddels anders?

Als het gaat over korenmolens, worden de regels voor voedselveiligheid steeds strenger. Ik hoop niet dat de regels zodanig streng worden dat het malen met korenmolens niet meer mag. Tegelijkertijd zijn de waterschappen, in verband met de klimaatverandering, bijna panisch met het bemalen van water. Dat willen ze helemaal in de hand hebben. Verder heb je houtzaag-, papier- en verfmolens. Dat zijn heel aparte aspecten van het ambacht. Ik hoop dat dat behouden blijft. Als het over mensen gaat, zie ik het niet zo somber in. Er zijn altijd wel jongens die enthousiast zijn en gepassioneerd gaan voor de molen als werktuig. Het gaat meer om de dingen er omheen, zoals de regelgeving. Dat zijn gevaren voor de toekomst.

U heeft het over jongens die geïnteresseerd zijn in het vak van molenaar. Geldt dat ook voor vrouwen?

Ja, en het worden er steeds meer. Het is echter wel, en daar wil ik niets verkeerds mee zeggen, zwaar werk. Het moet dus wel een potige vrouw zijn, wil ze goed met een molen kunnen werken. Je hebt ze wel in Nederland, en het worden er steeds meer. Dat is wel grappig.

Heeft u in uw werk nog last gehad van de droogte?

Op zich niet, maar ik denk dat wij die last nog gaan krijgen omdat heel veel graanoogsten minder zijn. Niet alleen in Nederland, maar ook in grote graanlanden zoals Duitsland, Frankrijk en Rusland. Ik vermoed dat de graanprijzen zullen gaan stijgen. Dat maakt het dan weer lastig voor ons, omdat wij dan ook met de prijzen omhoog moeten en we zijn als molen al duurder dan meelfabrieken. Als het gaat over de molen zelf: de wielen en wieken zitten geborgen in houten wiggen. Die beginnen met al die droogte een beetje te krimpen. Je moet er goed op bedacht zijn dat dat niet loskomt, maar dat loop je met een hamer een keer na en dan zit dat goed.

Actualiteit

Eind 2017 werd het vak van molenaar op de lijst van immaterieel erfgoed van Unesco geplaatst. Daar werd veel aandacht aan besteed. ‘Er was best veel aandacht voor, zowel op radio als op televisie. Zelf ben ik naar Amsterdam geweest, waar een landelijke bijeenkomst was. Daarbij opende minister Van Engelshoven de laatste molendag op de molen waar ik werk. Dat was omdat ons vak op die lijst was gezet. Verder hebben alle molens in Nederland een aantal dagen in de vreugdestand gestaan.’ Ook vanuit de mensen merkte X dat er aandacht voor was. ‘Het is overal in het nieuws geweest, dus dat merk je hier op zaterdag in de winkel. Mensen zeiden dan: ‘je bent nu dus immaterieel erfgoed.’ Voor de molens is het een hele goede reclame geweest.’ In oktober 2017 opende de molen hier zijn deuren weer. X zag dat de opening van de molen leefde bij de bevolking. ‘Niet alleen dat de molen open is, maar ook dat hij weer ging draaien. De eerste zaterdagen dat de molen draaide, kwamen er heel veel mensen die ontzettend blij waren dat de molen eindelijk weer draaide. Toen kregen we ook al heel veel de vraag of we weer meel en brood gingen verkopen, net als vroeger. Dat waren we eigenlijk niet van plan, maar het was ongekend hoeveel mensen daarvoor langskwamen. We hebben plannen gemaakt, en de eerste zaterdag dat we open gingen, merkten we echt dat het leefde bij de bevolking. Het was ontzettend druk die dag, en vanaf die dag hebben we elke zaterdag vaste klanten die komen.’

In augustus werd bekend dat molen ‘De Hoop’ in het Noord-Hollandse ’t Zand een subsidie krijgt om als museum te functioneren. X zou dat zelf niet zien zitten. ‘Ik vind dat je een molen, als het enigszins kan, moet gebruiken waarvoor hij bedoeld is. Ik realiseer me dat ik het geluk heb dat ik dat kan.’ Toch heeft de molen hier een soort kleine tentoonstelling. ‘We hebben hier op de eerste verdieping wel bakkerijmachines en andere oude spullen staan. Zeker op deze molen vind ik de combinatie heel erg leuk.’ Ook in [plaatsnaam] is een molen helemaal omgebouwd tot museum. ‘Hartstikke leuk, maar ik zou me er niet thuis voelen als ik daar moest werken.’

Positie van minderheden

Op uw Facebookprofiel heeft u een foto geplaatst dat de regenboogvlag van de molen wappert. Wat betekent deze vlag voor u?

Die dag was het coming-outday en de gemeente had gevraagd of alle molens zo’n vlag wilden laten wapperen. Ikzelf vind een beetje dat je met een molen neutraal moet blijven. Iedereen moet van zo’n molen kunnen houden, of je nou moslim bent, of christen of als je helemaal niet gelooft. Aan de andere kant vond ik het ook wel weer heel mooi. Er is in mijn ogen niks mooiers dan in alle vrijheid in het leven te kunnen staan. Toen heb ik voorgesteld om die vlag alleen van de molen waarop ik werk te laten wapperen, maar dan wel een grote vlag. De gemeente heeft daarop een enorme vlag gekocht. Er was toen ook veel wind, dus hij stond er mooi op.

Bent u in het algemeen betrokken bij posities van minderheden in de samenleving?

Dat niet direct. Wel zie je dat veel mensen uit oorlogsgebieden meel komen kopen bij de molen. Soms maak ik een praatje met die mensen en dan hoor ik schrijnende verhalen. Dan vind ik het mooi dat je met zo’n oer-Hollandse molen voor een multiculturele samenleving kan malen.

Tegelijkertijd benadrukt u dat u Zwarte Piet zwart wil houden. Strijdt dat voor u niet met posities van bepaalde minderheden?

Nee. Het Sinterklaasverhaal is een soort sprookje. Mensen met rood haar kunnen op hun beurt het verhaal van Roodkapje vervelend vinden. Die hoor je daar ook niet over. Sinterklaas is traditie. Dat gaat al meer dan honderd jaar zo. Er hebben dan ook veranderingen plaatsgevonden. Ik heb zelf als Zwarte Piet nooit gouden oorbellen gedragen, of mijn lippen overdreven rood gemaakt. Verder ben ik van mening dat je van Zwarte Piet af moet blijven. In de tijd dat ik Zwarte Piet speel is er nog nooit een onvertogen woord gevallen. Er zijn zelfs zwarte mensen die tegen mij zeggen: ‘gelukkig, er zijn alleen maar Zwarte Pieten.’ Dan denk ik dat het probleem veel groter wordt gemaakt dan het is. Dat is in mijn ogen echt de schuld van sociale media. Zonder Facebook en Twitter zou de Zwarte Pietendisscussie, denk ik, er helemaal niet zijn.

De discussie is in uw ogen dus onnodig?

Zeker. Het is een kinderfeest. Als je de gezichten van de kinderen ziet, is het feest. Of die gezichten nu zwart, blank of geel zijn.

Weetje

Als de molenwieken draaien zonder dat er gemalen wordt, draait de molen, zoals men dat noemt, ‘voor de prins’. X legt uit: ‘vroeger, als een stad belegerd was, liet men de molen draaien. Dan dacht de vijand: zolang de molen draait, is er voedsel in de stad en geeft zo’n stad zich niet over. Dan liet men de molen ook wel draaien zonder dat er gemalen werd, om de vijand te misleiden. Dat noemde men dan draaien voor de prins.’

Op verzoek van de geïnterviewde blijft hij anoniem

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.